Voorbeelden

1. I 've had the distinct displeasure.
   Ik heb het ongenoegen gehad.
2. To what do I owe this displeasure?
   Waar heb ik dit ongenoegen aan te danken?
3. That would cause me great annoyance and displeasure.
   Dan zou me namelijk erg dwarszitten.
4. I found their officer, to the military 's great displeasure.
   Ik vond hun officier, tot groot ongenoegen van de militairen.
5. I can see how you incurred Spain 's displeasure, Hawkins.
   Ik begrijp nu dat jij de ergernis van Spanje hebt opgewekt, Hawkins.
6. Yes, call him and articulate to him my extreme displeasure.
   Ja, bel hem en maak hem duidelijk dat ik niet tevreden ben!
7. Unfortunately, the stain removal was unsuccessful... to my great displeasure.
   Helaas, het verwijderen van de vlek is mislukt... tot mijn grote ongenoegen.
8. Booing is the appropriate way to show displeasure at a sporting event.
   Boe-roepen is de gepaste handeling om je ongenoegen te uiten bij sportwedstrijden.
9. You don 't seem too concerned by the king 's displeasure with you.
   U schijnt het ongenoegen van de koning u niet echt aan te trekken.
10. Lord Darcy, as I told you we mean no displeasure to any person.
    Lord Darcy... zoals ik al zei, wij willen niemand misnoegen.

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden

Duitse werkwoorden

Engelse werkwoorden

Franse werkwoorden

Spaanse werkwoorden