Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

NL: disloqueren

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
gedisloqueerd

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik disloqueer
jij disloqueert
hij disloqueert
wij disloqueren
jullie disloqueren
zij disloqueren

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik heb gedisloqueerd
jij hebt gedisloqueerd
hij heeft gedisloqueerd
wij hebben gedisloqueerd
jullie hebben gedisloqueerd
zij hebben gedisloqueerd

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik disloqueerde
jij disloqueerde
hij disloqueerde
wij disloqueerden
jullie disloqueerden
zij disloqueerden

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik had gedisloqueerd
jij had gedisloqueerd
hij had gedisloqueerd
wij hadden gedisloqueerd
jullie hadden gedisloqueerd
zij hadden gedisloqueerd

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal disloqueren
jij zult disloqueren
hij zal disloqueren
wij zullen disloqueren
jullie zullen disloqueren
zij zullen disloqueren

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal gedisloqueerd hebben
jij zult gedisloqueerd hebben
hij zal gedisloqueerd hebben
wij zullen gedisloqueerd hebben
jullie zullen gedisloqueerd hebben
zij zullen gedisloqueerd hebben

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou disloqueren
jij zou disloqueren
hij zou disloqueren
wij zouden disloqueren
jullie zouden disloqueren
zij zouden disloqueren

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou gedisloqueerd hebben
jij zou gedisloqueerd hebben
hij zou gedisloqueerd hebben
wij zouden gedisloqueerd hebben
jullie zouden gedisloqueerd hebben
zij zouden gedisloqueerd hebben

Gebiedende wijs
disloqueer

Aanvoegende wijs
disloquere

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden