Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

NL: discussiëren

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
gediscussieerd

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik discussieer
jij discussieert
hij discussieert
wij discussiëren
jullie discussiëren
zij discussiëren

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik heb gediscussieerd
jij hebt gediscussieerd
hij heeft gediscussieerd
wij hebben gediscussieerd
jullie hebben gediscussieerd
zij hebben gediscussieerd

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik discussieerde
jij discussieerde
hij discussieerde
wij discussieerden
jullie discussieerden
zij discussieerden

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik had gediscussieerd
jij had gediscussieerd
hij had gediscussieerd
wij hadden gediscussieerd
jullie hadden gediscussieerd
zij hadden gediscussieerd

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal discussiëren
jij zult discussiëren
hij zal discussiëren
wij zullen discussiëren
jullie zullen discussiëren
zij zullen discussiëren

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal gediscussieerd hebben
jij zult gediscussieerd hebben
hij zal gediscussieerd hebben
wij zullen gediscussieerd hebben
jullie zullen gediscussieerd hebben
zij zullen gediscussieerd hebben

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou discussiëren
jij zou discussiëren
hij zou discussiëren
wij zouden discussiëren
jullie zouden discussiëren
zij zouden discussiëren

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou gediscussieerd hebben
jij zou gediscussieerd hebben
hij zou gediscussieerd hebben
wij zouden gediscussieerd hebben
jullie zouden gediscussieerd hebben
zij zouden gediscussieerd hebben

Gebiedende wijs
discussieer

Aanvoegende wijs
discussiëre

Voorbeelden

  1. Waarom discussieer je met haar?
    Why do you argue with her?
  2. Oké, ik discussieer toch niet?
    Okay, do you see me arguing with you?
  3. Ik discussieer daar niet over.
    I 'm not arguing about that.
  4. Ik discussieer niet met je, dokter.
    I 'm not arguing with you, doc.
  5. Als ik discussieer met klimaatontkenners, is het net een gespiegelde werkelijkheid.
    Whenever I deal with climate deniers, it 's almost like a mirrored reality.
  6. Als ik met u discussieer, moet ik een tegengestelde positie innemen.
    Look if I argue with you, I must take up a contrary position.
  7. En ik discussieer altijd mijn beslissing, maar dit is niet de juiste oplossing.
    And I always debate my decision, but this isn 't the right solution.
  8. Een beetje discussiëren
    To chat a little.
  9. hier niet over discussiëren.
    I don 't wanna argue about this.
  10. Ze discussiëren hier over.
    What they 're discussing is this.

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden