NL: disciplineren U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.
|
| Voltooid deelwoord |
gedisciplineerd
|
| Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott) |
ik disciplineer jij disciplineert hij disciplineert wij disciplineren jullie disciplineren zij disciplineren
|
| Voltooid tegenwoordige tijd (vtt) |
ik heb gedisciplineerd jij hebt gedisciplineerd hij heeft gedisciplineerd wij hebben gedisciplineerd jullie hebben gedisciplineerd zij hebben gedisciplineerd
|
| Onvoltooid verleden tijd (ovt) |
ik disciplineerde jij disciplineerde hij disciplineerde wij disciplineerden jullie disciplineerden zij disciplineerden
|
| Voltooid verleden tijd (vvt) |
ik had gedisciplineerd jij had gedisciplineerd hij had gedisciplineerd wij hadden gedisciplineerd jullie hadden gedisciplineerd zij hadden gedisciplineerd
|
| Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt) |
ik zal disciplineren jij zult disciplineren hij zal disciplineren wij zullen disciplineren jullie zullen disciplineren zij zullen disciplineren
|
| Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt) |
ik zal gedisciplineerd hebben jij zult gedisciplineerd hebben hij zal gedisciplineerd hebben wij zullen gedisciplineerd hebben jullie zullen gedisciplineerd hebben zij zullen gedisciplineerd hebben
|
| Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt) |
ik zou disciplineren jij zou disciplineren hij zou disciplineren wij zouden disciplineren jullie zouden disciplineren zij zouden disciplineren
|
| Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt) |
ik zou gedisciplineerd hebben jij zou gedisciplineerd hebben hij zou gedisciplineerd hebben wij zouden gedisciplineerd hebben jullie zouden gedisciplineerd hebben zij zouden gedisciplineerd hebben
|
| Gebiedende wijs |
disciplineer
|
| Aanvoegende wijs |
| disciplinere |