Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

NL: dirigeren

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
gedirigeerd

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik dirigeer
jij dirigeert
hij dirigeert
wij dirigeren
jullie dirigeren
zij dirigeren

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik heb gedirigeerd
jij hebt gedirigeerd
hij heeft gedirigeerd
wij hebben gedirigeerd
jullie hebben gedirigeerd
zij hebben gedirigeerd

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik dirigeerde
jij dirigeerde
hij dirigeerde
wij dirigeerden
jullie dirigeerden
zij dirigeerden

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik had gedirigeerd
jij had gedirigeerd
hij had gedirigeerd
wij hadden gedirigeerd
jullie hadden gedirigeerd
zij hadden gedirigeerd

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal dirigeren
jij zult dirigeren
hij zal dirigeren
wij zullen dirigeren
jullie zullen dirigeren
zij zullen dirigeren

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal gedirigeerd hebben
jij zult gedirigeerd hebben
hij zal gedirigeerd hebben
wij zullen gedirigeerd hebben
jullie zullen gedirigeerd hebben
zij zullen gedirigeerd hebben

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou dirigeren
jij zou dirigeren
hij zou dirigeren
wij zouden dirigeren
jullie zouden dirigeren
zij zouden dirigeren

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou gedirigeerd hebben
jij zou gedirigeerd hebben
hij zou gedirigeerd hebben
wij zouden gedirigeerd hebben
jullie zouden gedirigeerd hebben
zij zouden gedirigeerd hebben

Gebiedende wijs
dirigeer

Aanvoegende wijs
dirigere

Voorbeelden

  1. Ik dirigeer het niet.
    I 'm not conducting it.
  2. Ik heb nooit gezegd dat ik dirigeer, pap.
    Never said I was conducting, Dad.
  3. Doe jij niet dirigeren?
    Aren 't you conducting?
  4. Ik zag u La Bohème dirigeren vorig seizoen.
    I saw you conduct La Bohème last season.
  5. Ik ben gekomen om jou te zien dirigeren.
    I 've come to see you conduct.
  6. Moet je dirigeren zijn geweest vanavond, is' t niet.
    Must have been your conducting tonight, mustn 't it?
  7. Als de uiteindelijke uitvoering komt, kan Mendelssohn het niet dirigeren.
    When it actually comes to the performance, Mendelssohn can 't conduct it.

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden