NL: dineren U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.
|
| Voltooid deelwoord |
gedineerd
|
| Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott) |
ik dineer jij dineert hij dineert wij dineren jullie dineren zij dineren
|
| Voltooid tegenwoordige tijd (vtt) |
ik heb gedineerd jij hebt gedineerd hij heeft gedineerd wij hebben gedineerd jullie hebben gedineerd zij hebben gedineerd
|
| Onvoltooid verleden tijd (ovt) |
ik dineerde jij dineerde hij dineerde wij dineerden jullie dineerden zij dineerden
|
| Voltooid verleden tijd (vvt) |
ik had gedineerd jij had gedineerd hij had gedineerd wij hadden gedineerd jullie hadden gedineerd zij hadden gedineerd
|
| Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt) |
ik zal dineren jij zult dineren hij zal dineren wij zullen dineren jullie zullen dineren zij zullen dineren
|
| Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt) |
ik zal gedineerd hebben jij zult gedineerd hebben hij zal gedineerd hebben wij zullen gedineerd hebben jullie zullen gedineerd hebben zij zullen gedineerd hebben
|
| Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt) |
ik zou dineren jij zou dineren hij zou dineren wij zouden dineren jullie zouden dineren zij zouden dineren
|
| Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt) |
ik zou gedineerd hebben jij zou gedineerd hebben hij zou gedineerd hebben wij zouden gedineerd hebben jullie zouden gedineerd hebben zij zouden gedineerd hebben
|
| Gebiedende wijs |
dineer
|
| Aanvoegende wijs |
| dinere |