Voorbeelden

1. L' eau dilue juste le goût.
   Water verdunt gewoon de smaak.
2. ça fond et l' eau dilue la boisson,
   Maar het wordt waterig en verdund het drinken.
3. Dilue-le à dix pour un, dans une solution saline.
   Inderdaad. Mix het met tien op één.
4. En quoi la pureté musulmane se dilue en le regardant?
   Waarom zou de puurheid van moslims vervuilt raken door naar hem te kijken?
5. Bien sûr. Le diesel dilue l' acide. La porte s' ouvre.
   Natuurlijk, de diesel verdunt het zuur, de anomalie gaat open.
6. Ont-il essayé de diluer les actions des jumeaux?
   Hebben ze geprobeerd het eigenaarschap van de tweeling aan te tasten?
7. Vous savez diluer la morphine et administrer le bon dosage?
   Weet jij hoe je de morfine moet verdunnen en kun je de exacte dosering toedienen?
8. Je vais voir jusqu' à quel point je peux les diluer.
   Ik zal kijken hoeveel ik ervan kan maken.
9. Même si c' est le cas, ça ne fait que le diluer.
   Als dat zo is, water verspreidt het.
10. La lumiere noire sort de votre corps, vous la laissez se diluer dans la terre
    Het zwarte licht verlaat je lichaam, je laat het oplossen in de aarde

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden

Duitse werkwoorden

Engelse werkwoorden

Franse werkwoorden

Spaanse werkwoorden