1. MWB
  2. Werkwoord vervoegen
  3. dilate

Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

EN: to dilate    Vertaal    Voorbeelden    Synoniemen
Gerund
dilating

Present simple (ott)
I dilate
you dilate
he dilates
we dilate
you dilate
they dilate

Present perfect (vtt)
I have dilated
you have dilated
he has dilated
we have dilated
you have dilated
they have dilated

Past Simple (ovt)
I dilated
you dilated
he dilated
we dilated
you dilated
they dilated

Past perfect (vvt)
I had dilated; had dilated
you had dilated
he had dilated
we had dilated
you had dilated
they had dilated

Present future (ottt)
I will dilate
you will dilate
he will dilate
we will dilate
you will dilate
they will dilate

Present future perfect (vttt)
I will have dilated
you will have dilated
he will have dilated
we will have dilated
you will have dilated
they will have dilated

Past future (ovtt)
I would dilate
you would dilate
he would dilate
we would dilate
you would dilate
they would dilate

Past future perfect (vvtt)
I would have dilated
you would have dilated
he would have dilated
we would have dilated
you would have dilated
they would have dilated


Voorbeelden

  1. Trying to make his pupils dilate.
    Proberen zijn pupillen te verwijden.
  2. For instance... good news... and your pupils dilate.
    Bijvoorbeeld... goed nieuws... en je pupillen verwijden zich.
  3. The blood from his legs will pool in his upper body and dilate the vein.
    Het bloed in zijn benen zal naar zijn torso stromen en de aders doen uitzetten.
  4. Right before you freeze to death, your blood vessels dilate and you feel incredibly hot.
    Vlak voordat je doodvriest, verwijden je bloedvaten en voelt het ongelofelijk warm.

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden



Vaakst vervoegd

Hier zie je een overzicht van de 30 vaakst vervoegde werkwoorden voor de vijf talen die we op mijnwoordenboek gebruiken.

Nederlandse werkwoorden

willen verdienen worden zijn vinden bedoelen kunnen houden hebben meten vermelden vertellen varen gelden beantwoorden zeggen bestellen begeleiden updaten reizen bereiden leiden plannen gaan verwijderen stelen bidden besteden denken bellen

Franse werkwoorden

être avoir aller faire pouvoir vouloir venir devoir voir prendre savoir partir connaître recevoir dire mettre finir lire boire choisir envoyer sortir falloir dormir écrire appeler croire manger devenir vivre

Duitse werkwoorden

sein werden haben können mögen gehen wollen müssen essen finden sehen stressen lesen dürfen fahren misten sollen kommen nehmen tun machen geben sprechen lassen helfen laufen arbeiten wohnen schlafen halten

Spaanse werkwoorden

ser sentir tener hacer ver teñir ir estar servir haber poder mentir querer dar fuir saber decir hablar salir empezar volver comer seguir vivir gustar pedir encontrar grillarse latir pensar llamar conocer preferir jugar llegar

Engelse werkwoorden

send read be have spend choose go lead mean hear teach lie think see quit can do build meet take say get run fall fair buy put eat lay make learn wear begin barbecue will give find want know drink work write try