NL: digesten U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.
|
Voltooid deelwoord |
gedigest
|
Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott) |
ik digest jij digest hij digest wij digesten jullie digesten zij digesten
|
Voltooid tegenwoordige tijd (vtt) |
ik heb gedigest jij hebt gedigest hij heeft gedigest wij hebben gedigest jullie hebben gedigest zij hebben gedigest
|
Onvoltooid verleden tijd (ovt) |
ik digestte jij digestte hij digestte wij digestten jullie digestten zij digestten
|
Voltooid verleden tijd (vvt) |
ik had gedigest jij had gedigest hij had gedigest wij hadden gedigest jullie hadden gedigest zij hadden gedigest
|
Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt) |
ik zal digesten jij zult digesten hij zal digesten wij zullen digesten jullie zullen digesten zij zullen digesten
|
Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt) |
ik zal gedigest hebben jij zult gedigest hebben hij zal gedigest hebben wij zullen gedigest hebben jullie zullen gedigest hebben zij zullen gedigest hebben
|
Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt) |
ik zou digesten jij zou digesten hij zou digesten wij zouden digesten jullie zouden digesten zij zouden digesten
|
Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt) |
ik zou gedigest hebben jij zou gedigest hebben hij zou gedigest hebben wij zouden gedigest hebben jullie zouden gedigest hebben zij zouden gedigest hebben
|
Gebiedende wijs |
digest
|
Aanvoegende wijs |
digeste |