Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

NL: dicteren

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
gedicteerd

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik dicteer
jij dicteert
hij dicteert
wij dicteren
jullie dicteren
zij dicteren

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik heb gedicteerd
jij hebt gedicteerd
hij heeft gedicteerd
wij hebben gedicteerd
jullie hebben gedicteerd
zij hebben gedicteerd

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik dicteerde
jij dicteerde
hij dicteerde
wij dicteerden
jullie dicteerden
zij dicteerden

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik had gedicteerd
jij had gedicteerd
hij had gedicteerd
wij hadden gedicteerd
jullie hadden gedicteerd
zij hadden gedicteerd

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal dicteren
jij zult dicteren
hij zal dicteren
wij zullen dicteren
jullie zullen dicteren
zij zullen dicteren

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal gedicteerd hebben
jij zult gedicteerd hebben
hij zal gedicteerd hebben
wij zullen gedicteerd hebben
jullie zullen gedicteerd hebben
zij zullen gedicteerd hebben

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou dicteren
jij zou dicteren
hij zou dicteren
wij zouden dicteren
jullie zouden dicteren
zij zouden dicteren

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou gedicteerd hebben
jij zou gedicteerd hebben
hij zou gedicteerd hebben
wij zouden gedicteerd hebben
jullie zouden gedicteerd hebben
zij zouden gedicteerd hebben

Gebiedende wijs
dicteer

Aanvoegende wijs
dictere

Voorbeelden

  1. Dicteer mij je testament, alsjeblieft.
    Dictate me your will, please.
  2. Ik dicteer vanaf de markering:
    Dictating from the index mark:
  3. Waarom dicteer je niet wat?
    Why not dictate what?
  4. Je kunt om 8 uur komen en dan dicteer ik dat aan je.
    You can 8 hours to come and then dictate I that to your.
  5. Dominic Matei, dicteren.
    Dominic Matei, dictation.
  6. Ik wil wat dicteren.
    I need someone for dictate.
  7. U kunt mij dicteren.
    You can dictate to me.
  8. O, en blijf dicteren.
    By the way, I love the dictation.
  9. Laat je huidskleur je stem dicteren?
    Does skin colour dictate your vote?
  10. Ik zal je een stukje dicteren.
    I 'll dictate one sentence at a time.

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden