Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

NL: dichtknijpen

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
dichtgeknepen

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik knijp dicht
jij knijpt dicht
hij knijpt dicht
wij knijpen dicht
jullie knijpen dicht
zij knijpen dicht

Tegenwoordige tijd, bijzinsvolgorde
dat ik dichtknijp
dat jij dichtknijpt
dat hij dichtknijpt
dat wij dichtknijpen
dat jullie dichtknijpen
dat zij dichtknijpen

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik heb dichtgeknepen
jij hebt dichtgeknepen
hij heeft dichtgeknepen
wij hebben dichtgeknepen
jullie hebben dichtgeknepen
zij hebben dichtgeknepen

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik kneep dicht
jij kneep dicht
hij kneep dicht
wij knepen dicht
jullie knepen dicht
zij knepen dicht

Verleden tijd, bijzinsvolgorde
dat ik dichtkneep
dat jij dichtkneep
dat hij dichtkneep
dat wij dichtknepen
dat jullie dichtknepen
dat zij dichtknepen

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik had dichtgeknepen
jij had dichtgeknepen
hij had dichtgeknepen
wij hadden dichtgeknepen
jullie hadden dichtgeknepen
zij hadden dichtgeknepen

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal dichtknijpen
jij zult dichtknijpen
hij zal dichtknijpen
wij zullen dichtknijpen
jullie zullen dichtknijpen
zij zullen dichtknijpen

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal dichtgeknepen hebben
jij zult dichtgeknepen hebben
hij zal dichtgeknepen hebben
wij zullen dichtgeknepen hebben
jullie zullen dichtgeknepen hebben
zij zullen dichtgeknepen hebben

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou dichtknijpen
jij zou dichtknijpen
hij zou dichtknijpen
wij zouden dichtknijpen
jullie zouden dichtknijpen
zij zouden dichtknijpen

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou dichtgeknepen hebben
jij zou dichtgeknepen hebben
hij zou dichtgeknepen hebben
wij zouden dichtgeknepen hebben
jullie zouden dichtgeknepen hebben
zij zouden dichtgeknepen hebben

Gebiedende wijs
knijp dicht

Aanvoegende wijs
dichtknijpe

Voorbeelden

  1. Neus dichtknijpen, schat.
    Hold your nose, darling.
  2. Ik blijf het dichtknijpen.
    I want to keep holding it.
  3. Echter, een oogje dichtknijpen kost dubbel.
    However, turning a blind eye will cost double.
  4. Ik moet hem vinden en dichtknijpen.
    I have to find it and clamp it.
  5. Kan jij je billen nog dichtknijpen?
    Can you clinch the buttock?
  6. Je kunt niet eeuwig een oogje dichtknijpen.
    You can 't turn a blind eye forever.
  7. We kunnen geen oogje dichtknijpen voor een slagveld.
    We cannot turn a blind eye to bloodshed.
  8. Ik moet criminelen oppakken, niet een oogje dichtknijpen.
    My job is to catch criminals, not turn a blind eye to them.
  9. Kun je je oogjes niet iets langer dichtknijpen?
    Can 't you turn your blind eye just a little bit longer?
  10. Nou, zoals Dolores al zei, naar achter leunen en dichtknijpen, oké
    Well, like Dolores said, lean back and pinch, okay?

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden