Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

NL: dichtdoen

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
dichtgedaan

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik doe dicht
jij doet dicht
hij doet dicht
wij doen dicht
jullie doen dicht
zij doen dicht

Tegenwoordige tijd, bijzinsvolgorde
dat ik dichtdoe
dat jij dichtdoet
dat hij dichtdoet
dat wij dichtdoen
dat jullie dichtdoen
dat zij dichtdoen

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik heb dichtgedaan
jij hebt dichtgedaan
hij heeft dichtgedaan
wij hebben dichtgedaan
jullie hebben dichtgedaan
zij hebben dichtgedaan

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik deed dicht
jij deed dicht
hij deed dicht
wij deden dicht
jullie deden dicht
zij deden dicht

Verleden tijd, bijzinsvolgorde
dat ik dichtdeed
dat jij dichtdeed
dat hij dichtdeed
dat wij dichtdeden
dat jullie dichtdeden
dat zij dichtdeden

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik had dichtgedaan
jij had dichtgedaan
hij had dichtgedaan
wij hadden dichtgedaan
jullie hadden dichtgedaan
zij hadden dichtgedaan

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal dichtdoen
jij zult dichtdoen
hij zal dichtdoen
wij zullen dichtdoen
jullie zullen dichtdoen
zij zullen dichtdoen

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal dichtgedaan hebben
jij zult dichtgedaan hebben
hij zal dichtgedaan hebben
wij zullen dichtgedaan hebben
jullie zullen dichtgedaan hebben
zij zullen dichtgedaan hebben

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou dichtdoen
jij zou dichtdoen
hij zou dichtdoen
wij zouden dichtdoen
jullie zouden dichtdoen
zij zouden dichtdoen

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou dichtgedaan hebben
jij zou dichtgedaan hebben
hij zou dichtgedaan hebben
wij zouden dichtgedaan hebben
jullie zouden dichtgedaan hebben
zij zouden dichtgedaan hebben

Gebiedende wijs
doe dicht

Aanvoegende wijs
dichtdoe

Voorbeelden

  1. Doe dicht die gordijnen.
    Close those curtains! The light!
  2. Doe dicht en op slot.
    Shut that and lock it.
  3. Je ogen dichtdoen.
    Closing your eyes.
  4. Dichtdoen is genoeg.
    Just closed will be fine.
  5. je ogen dichtdoen.
    To close your eyes.
  6. De deur niet dichtdoen!
    Don 't shut the door!
  7. Niet je ogen dichtdoen.
    Don 't you close your eyes again.
  8. Gewoon je ogen dichtdoen.
    Just close your eyes.
  9. Wil jij hem dichtdoen?
    Could you close it?
  10. We moeten deze deur dichtdoen.
    We need to shut this door.

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden