NL: devolveren U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.
|
| Voltooid deelwoord |
gedevolveerd
|
| Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott) |
ik devolveer jij devolveert hij devolveert wij devolveren jullie devolveren zij devolveren
|
| Voltooid tegenwoordige tijd (vtt) |
ik heb gedevolveerd jij hebt gedevolveerd hij heeft gedevolveerd wij hebben gedevolveerd jullie hebben gedevolveerd zij hebben gedevolveerd
|
| Onvoltooid verleden tijd (ovt) |
ik devolveerde jij devolveerde hij devolveerde wij devolveerden jullie devolveerden zij devolveerden
|
| Voltooid verleden tijd (vvt) |
ik had gedevolveerd jij had gedevolveerd hij had gedevolveerd wij hadden gedevolveerd jullie hadden gedevolveerd zij hadden gedevolveerd
|
| Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt) |
ik zal devolveren jij zult devolveren hij zal devolveren wij zullen devolveren jullie zullen devolveren zij zullen devolveren
|
| Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt) |
ik zal gedevolveerd hebben jij zult gedevolveerd hebben hij zal gedevolveerd hebben wij zullen gedevolveerd hebben jullie zullen gedevolveerd hebben zij zullen gedevolveerd hebben
|
| Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt) |
ik zou devolveren jij zou devolveren hij zou devolveren wij zouden devolveren jullie zouden devolveren zij zouden devolveren
|
| Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt) |
ik zou gedevolveerd hebben jij zou gedevolveerd hebben hij zou gedevolveerd hebben wij zouden gedevolveerd hebben jullie zouden gedevolveerd hebben zij zouden gedevolveerd hebben
|
| Gebiedende wijs |
devolveer
|
| Aanvoegende wijs |
| devolvere |