Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

NL: deugen

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
gedeugd

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik deug
jij deugt
hij deugt
wij deugen
jullie deugen
zij deugen

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik heb gedeugd
jij hebt gedeugd
hij heeft gedeugd
wij hebben gedeugd
jullie hebben gedeugd
zij hebben gedeugd

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik deugde
jij deugde
hij deugde
wij deugden
jullie deugden
zij deugden

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik had gedeugd
jij had gedeugd
hij had gedeugd
wij hadden gedeugd
jullie hadden gedeugd
zij hadden gedeugd

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal deugen
jij zult deugen
hij zal deugen
wij zullen deugen
jullie zullen deugen
zij zullen deugen

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal gedeugd hebben
jij zult gedeugd hebben
hij zal gedeugd hebben
wij zullen gedeugd hebben
jullie zullen gedeugd hebben
zij zullen gedeugd hebben

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou deugen
jij zou deugen
hij zou deugen
wij zouden deugen
jullie zouden deugen
zij zouden deugen

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou gedeugd hebben
jij zou gedeugd hebben
hij zou gedeugd hebben
wij zouden gedeugd hebben
jullie zouden gedeugd hebben
zij zouden gedeugd hebben

Gebiedende wijs
deug

Aanvoegende wijs
deuge

Voorbeelden

  1. Ik deug niet als vriendinnetje.
    I 'm no good as a friend.
  2. Daarom deug jij als dokter.
    It 's why I trust you as a doctor.
  3. Nee, ik deug nu wel.
    No, I don 't think I still suck.
  4. Ik ben niet slecht. Ik deug juist enorm.
    I 'm not bad, I 'm the good guy here.
  5. Je doet net alsof ik niet deug om iemand op te beuren.
    Like if I just totally sucked at cheering people up.
  6. Jullie deugen niet.
    You 're all wack.
  7. Die wilde nooit deugen.
    He was always a bad boy.
  8. Japanse mannen deugen niet.
    Japanese men are no good.
  9. Je lijkt niet te deugen...
    You make a lousy first impression.
  10. Stuart, die muffins deugen niet.
    Stuart, these muffins suck.

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden