Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

NL: destabiliseren

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
gedestabiliseerd

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik destabiliseer
jij destabiliseert
hij destabiliseert
wij destabiliseren
jullie destabiliseren
zij destabiliseren

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik heb gedestabiliseerd
jij hebt gedestabiliseerd
hij heeft gedestabiliseerd
wij hebben gedestabiliseerd
jullie hebben gedestabiliseerd
zij hebben gedestabiliseerd

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik destabiliseerde
jij destabiliseerde
hij destabiliseerde
wij destabiliseerden
jullie destabiliseerden
zij destabiliseerden

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik had gedestabiliseerd
jij had gedestabiliseerd
hij had gedestabiliseerd
wij hadden gedestabiliseerd
jullie hadden gedestabiliseerd
zij hadden gedestabiliseerd

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal destabiliseren
jij zult destabiliseren
hij zal destabiliseren
wij zullen destabiliseren
jullie zullen destabiliseren
zij zullen destabiliseren

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal gedestabiliseerd hebben
jij zult gedestabiliseerd hebben
hij zal gedestabiliseerd hebben
wij zullen gedestabiliseerd hebben
jullie zullen gedestabiliseerd hebben
zij zullen gedestabiliseerd hebben

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou destabiliseren
jij zou destabiliseren
hij zou destabiliseren
wij zouden destabiliseren
jullie zouden destabiliseren
zij zouden destabiliseren

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou gedestabiliseerd hebben
jij zou gedestabiliseerd hebben
hij zou gedestabiliseerd hebben
wij zouden gedestabiliseerd hebben
jullie zouden gedestabiliseerd hebben
zij zouden gedestabiliseerd hebben

Gebiedende wijs
destabiliseer

Aanvoegende wijs
destabilisere

Voorbeelden

  1. Dat zal het groeipercentage destabiliseren.
    That will destabilize its growth rate.
  2. De gang kan weer destabiliseren.
    The corridor could destabilise again.
  3. Ik probeer het te destabiliseren.
    I 'm running every stabilisation routine I know.
  4. Nu moeten we dat wormgat destabiliseren.
    Now we need that wormhole to destabilise.
  5. Hij wil ons destabiliseren voor de volleybal match.
    He 's trying to destabilize us for the volley match.
  6. Forces zijn losgelaten om destabiliseren de veiligheid van ons land.
    Forces have been unleashed to destabilize the security of our country.
  7. De regio kan bij het conflict betrokken raken en destabiliseren.
    The entire region could be drawn into the conflict and destabilized.
  8. Als ik het juist heb zal voortgaan in het destabiliseren.
    If successful will mean that unstable ice
  9. Als ze de spruitstukken raken, zal de gang opnieuw destabiliseren.
    If they damage your manifolds, the corridor will destabilise again.

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden