NL: desintegreren U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.
|
| Voltooid deelwoord |
gedesintegreerd
|
| Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott) |
ik desintegreer jij desintegreert hij desintegreert wij desintegreren jullie desintegreren zij desintegreren
|
| Voltooid tegenwoordige tijd (vtt) |
ik heb gedesintegreerd jij hebt gedesintegreerd hij heeft gedesintegreerd wij hebben gedesintegreerd jullie hebben gedesintegreerd zij hebben gedesintegreerd
|
| Onvoltooid verleden tijd (ovt) |
ik desintegreerde jij desintegreerde hij desintegreerde wij desintegreerden jullie desintegreerden zij desintegreerden
|
| Voltooid verleden tijd (vvt) |
ik had gedesintegreerd jij had gedesintegreerd hij had gedesintegreerd wij hadden gedesintegreerd jullie hadden gedesintegreerd zij hadden gedesintegreerd
|
| Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt) |
ik zal desintegreren jij zult desintegreren hij zal desintegreren wij zullen desintegreren jullie zullen desintegreren zij zullen desintegreren
|
| Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt) |
ik zal gedesintegreerd hebben jij zult gedesintegreerd hebben hij zal gedesintegreerd hebben wij zullen gedesintegreerd hebben jullie zullen gedesintegreerd hebben zij zullen gedesintegreerd hebben
|
| Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt) |
ik zou desintegreren jij zou desintegreren hij zou desintegreren wij zouden desintegreren jullie zouden desintegreren zij zouden desintegreren
|
| Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt) |
ik zou gedesintegreerd hebben jij zou gedesintegreerd hebben hij zou gedesintegreerd hebben wij zouden gedesintegreerd hebben jullie zouden gedesintegreerd hebben zij zouden gedesintegreerd hebben
|
| Gebiedende wijs |
desintegreer
|
| Aanvoegende wijs |
| desintegrere |