NL: desensibiliseren U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.
|
| Voltooid deelwoord |
gedesensibiliseerd
|
| Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott) |
ik desensibiliseer jij desensibiliseert hij desensibiliseert wij desensibiliseren jullie desensibiliseren zij desensibiliseren
|
| Voltooid tegenwoordige tijd (vtt) |
ik heb gedesensibiliseerd jij hebt gedesensibiliseerd hij heeft gedesensibiliseerd wij hebben gedesensibiliseerd jullie hebben gedesensibiliseerd zij hebben gedesensibiliseerd
|
| Onvoltooid verleden tijd (ovt) |
ik desensibiliseerde jij desensibiliseerde hij desensibiliseerde wij desensibiliseerden jullie desensibiliseerden zij desensibiliseerden
|
| Voltooid verleden tijd (vvt) |
ik had gedesensibiliseerd jij had gedesensibiliseerd hij had gedesensibiliseerd wij hadden gedesensibiliseerd jullie hadden gedesensibiliseerd zij hadden gedesensibiliseerd
|
| Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt) |
ik zal desensibiliseren jij zult desensibiliseren hij zal desensibiliseren wij zullen desensibiliseren jullie zullen desensibiliseren zij zullen desensibiliseren
|
| Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt) |
ik zal gedesensibiliseerd hebben jij zult gedesensibiliseerd hebben hij zal gedesensibiliseerd hebben wij zullen gedesensibiliseerd hebben jullie zullen gedesensibiliseerd hebben zij zullen gedesensibiliseerd hebben
|
| Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt) |
ik zou desensibiliseren jij zou desensibiliseren hij zou desensibiliseren wij zouden desensibiliseren jullie zouden desensibiliseren zij zouden desensibiliseren
|
| Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt) |
ik zou gedesensibiliseerd hebben jij zou gedesensibiliseerd hebben hij zou gedesensibiliseerd hebben wij zouden gedesensibiliseerd hebben jullie zouden gedesensibiliseerd hebben zij zouden gedesensibiliseerd hebben
|
| Gebiedende wijs |
desensibiliseer
|
| Aanvoegende wijs |
| desensibilisere |