NL: desavoueren U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.
|
| Voltooid deelwoord |
gedesavoueerd
|
| Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott) |
ik desavoueer jij desavoueert hij desavoueert wij desavoueren jullie desavoueren zij desavoueren
|
| Voltooid tegenwoordige tijd (vtt) |
ik heb gedesavoueerd jij hebt gedesavoueerd hij heeft gedesavoueerd wij hebben gedesavoueerd jullie hebben gedesavoueerd zij hebben gedesavoueerd
|
| Onvoltooid verleden tijd (ovt) |
ik desavoueerde jij desavoueerde hij desavoueerde wij desavoueerden jullie desavoueerden zij desavoueerden
|
| Voltooid verleden tijd (vvt) |
ik had gedesavoueerd jij had gedesavoueerd hij had gedesavoueerd wij hadden gedesavoueerd jullie hadden gedesavoueerd zij hadden gedesavoueerd
|
| Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt) |
ik zal desavoueren jij zult desavoueren hij zal desavoueren wij zullen desavoueren jullie zullen desavoueren zij zullen desavoueren
|
| Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt) |
ik zal gedesavoueerd hebben jij zult gedesavoueerd hebben hij zal gedesavoueerd hebben wij zullen gedesavoueerd hebben jullie zullen gedesavoueerd hebben zij zullen gedesavoueerd hebben
|
| Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt) |
ik zou desavoueren jij zou desavoueren hij zou desavoueren wij zouden desavoueren jullie zouden desavoueren zij zouden desavoueren
|
| Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt) |
ik zou gedesavoueerd hebben jij zou gedesavoueerd hebben hij zou gedesavoueerd hebben wij zouden gedesavoueerd hebben jullie zouden gedesavoueerd hebben zij zouden gedesavoueerd hebben
|
| Gebiedende wijs |
desavoueer
|
| Aanvoegende wijs |
| desavouere |