NL: dereguleren U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.
|
| Voltooid deelwoord |
gedereguleerd
|
| Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott) |
ik dereguleer jij dereguleert hij dereguleert wij dereguleren jullie dereguleren zij dereguleren
|
| Voltooid tegenwoordige tijd (vtt) |
ik heb gedereguleerd jij hebt gedereguleerd hij heeft gedereguleerd wij hebben gedereguleerd jullie hebben gedereguleerd zij hebben gedereguleerd
|
| Onvoltooid verleden tijd (ovt) |
ik dereguleerde jij dereguleerde hij dereguleerde wij dereguleerden jullie dereguleerden zij dereguleerden
|
| Voltooid verleden tijd (vvt) |
ik had gedereguleerd jij had gedereguleerd hij had gedereguleerd wij hadden gedereguleerd jullie hadden gedereguleerd zij hadden gedereguleerd
|
| Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt) |
ik zal dereguleren jij zult dereguleren hij zal dereguleren wij zullen dereguleren jullie zullen dereguleren zij zullen dereguleren
|
| Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt) |
ik zal gedereguleerd hebben jij zult gedereguleerd hebben hij zal gedereguleerd hebben wij zullen gedereguleerd hebben jullie zullen gedereguleerd hebben zij zullen gedereguleerd hebben
|
| Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt) |
ik zou dereguleren jij zou dereguleren hij zou dereguleren wij zouden dereguleren jullie zouden dereguleren zij zouden dereguleren
|
| Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt) |
ik zou gedereguleerd hebben jij zou gedereguleerd hebben hij zou gedereguleerd hebben wij zouden gedereguleerd hebben jullie zouden gedereguleerd hebben zij zouden gedereguleerd hebben
|
| Gebiedende wijs |
dereguleer
|
| Aanvoegende wijs |
| deregulere |