NL: depenaliseren U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.
|
Voltooid deelwoord |
gedepenaliseerd
|
Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott) |
ik depenaliseer jij depenaliseert hij depenaliseert wij depenaliseren jullie depenaliseren zij depenaliseren
|
Voltooid tegenwoordige tijd (vtt) |
ik heb gedepenaliseerd jij hebt gedepenaliseerd hij heeft gedepenaliseerd wij hebben gedepenaliseerd jullie hebben gedepenaliseerd zij hebben gedepenaliseerd
|
Onvoltooid verleden tijd (ovt) |
ik depenaliseerde jij depenaliseerde hij depenaliseerde wij depenaliseerden jullie depenaliseerden zij depenaliseerden
|
Voltooid verleden tijd (vvt) |
ik had gedepenaliseerd jij had gedepenaliseerd hij had gedepenaliseerd wij hadden gedepenaliseerd jullie hadden gedepenaliseerd zij hadden gedepenaliseerd
|
Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt) |
ik zal depenaliseren jij zult depenaliseren hij zal depenaliseren wij zullen depenaliseren jullie zullen depenaliseren zij zullen depenaliseren
|
Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt) |
ik zal gedepenaliseerd hebben jij zult gedepenaliseerd hebben hij zal gedepenaliseerd hebben wij zullen gedepenaliseerd hebben jullie zullen gedepenaliseerd hebben zij zullen gedepenaliseerd hebben
|
Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt) |
ik zou depenaliseren jij zou depenaliseren hij zou depenaliseren wij zouden depenaliseren jullie zouden depenaliseren zij zouden depenaliseren
|
Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt) |
ik zou gedepenaliseerd hebben jij zou gedepenaliseerd hebben hij zou gedepenaliseerd hebben wij zouden gedepenaliseerd hebben jullie zouden gedepenaliseerd hebben zij zouden gedepenaliseerd hebben
|
Gebiedende wijs |
depenaliseer
|
Aanvoegende wijs |
depenalisere |