Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

NL: denonceren

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
gedenonceerd

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik denonceer
jij denonceert
hij denonceert
wij denonceren
jullie denonceren
zij denonceren

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik heb gedenonceerd
jij hebt gedenonceerd
hij heeft gedenonceerd
wij hebben gedenonceerd
jullie hebben gedenonceerd
zij hebben gedenonceerd

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik denonceerde
jij denonceerde
hij denonceerde
wij denonceerden
jullie denonceerden
zij denonceerden

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik had gedenonceerd
jij had gedenonceerd
hij had gedenonceerd
wij hadden gedenonceerd
jullie hadden gedenonceerd
zij hadden gedenonceerd

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal denonceren
jij zult denonceren
hij zal denonceren
wij zullen denonceren
jullie zullen denonceren
zij zullen denonceren

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal gedenonceerd hebben
jij zult gedenonceerd hebben
hij zal gedenonceerd hebben
wij zullen gedenonceerd hebben
jullie zullen gedenonceerd hebben
zij zullen gedenonceerd hebben

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou denonceren
jij zou denonceren
hij zou denonceren
wij zouden denonceren
jullie zouden denonceren
zij zouden denonceren

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou gedenonceerd hebben
jij zou gedenonceerd hebben
hij zou gedenonceerd hebben
wij zouden gedenonceerd hebben
jullie zouden gedenonceerd hebben
zij zouden gedenonceerd hebben

Gebiedende wijs
denonceer

Aanvoegende wijs
denoncere

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden