Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

NL: demonteren

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
gedemonteerd

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik demonteer
jij demonteert
hij demonteert
wij demonteren
jullie demonteren
zij demonteren

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik heb gedemonteerd
jij hebt gedemonteerd
hij heeft gedemonteerd
wij hebben gedemonteerd
jullie hebben gedemonteerd
zij hebben gedemonteerd

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik demonteerde
jij demonteerde
hij demonteerde
wij demonteerden
jullie demonteerden
zij demonteerden

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik had gedemonteerd
jij had gedemonteerd
hij had gedemonteerd
wij hadden gedemonteerd
jullie hadden gedemonteerd
zij hadden gedemonteerd

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal demonteren
jij zult demonteren
hij zal demonteren
wij zullen demonteren
jullie zullen demonteren
zij zullen demonteren

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal gedemonteerd hebben
jij zult gedemonteerd hebben
hij zal gedemonteerd hebben
wij zullen gedemonteerd hebben
jullie zullen gedemonteerd hebben
zij zullen gedemonteerd hebben

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou demonteren
jij zou demonteren
hij zou demonteren
wij zouden demonteren
jullie zouden demonteren
zij zouden demonteren

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou gedemonteerd hebben
jij zou gedemonteerd hebben
hij zou gedemonteerd hebben
wij zouden gedemonteerd hebben
jullie zouden gedemonteerd hebben
zij zouden gedemonteerd hebben

Gebiedende wijs
demonteer

Aanvoegende wijs
demontere

Voorbeelden

  1. Demonteer het, snel.
    Break it down. Fast!
  2. demonteren
    de-rig
  3. Deze moet eenheid demonteren.
    This one must disassemble unity.
  4. Mogen we de jukebox demonteren?
    Can we take apart the jukebox?
  5. Dat ik moet gaan demonteren.
    It may require some disassembly.
  6. Die is lastig te demonteren.
    Which is difficult to disassemble.
  7. Hoe demonteren we de bommen?
    How do we defuse the bombs?
  8. Moet ik mezelf beginnen te demonteren?
    Shall I begin disassembling myself?
  9. Eerst alles demonteren, dan weer opbouwen?
    First I must take it apart, then put it back together again.
  10. Bergers gaan het volgende week demonteren.
    Salvage company 's gonna demo it next week.

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden