Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

NL: demaskeren

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
gedemaskeerd

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik demaskeer
jij demaskeert
hij demaskeert
wij demaskeren
jullie demaskeren
zij demaskeren

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik heb gedemaskeerd
jij hebt gedemaskeerd
hij heeft gedemaskeerd
wij hebben gedemaskeerd
jullie hebben gedemaskeerd
zij hebben gedemaskeerd

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik demaskeerde
jij demaskeerde
hij demaskeerde
wij demaskeerden
jullie demaskeerden
zij demaskeerden

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik had gedemaskeerd
jij had gedemaskeerd
hij had gedemaskeerd
wij hadden gedemaskeerd
jullie hadden gedemaskeerd
zij hadden gedemaskeerd

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal demaskeren
jij zult demaskeren
hij zal demaskeren
wij zullen demaskeren
jullie zullen demaskeren
zij zullen demaskeren

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal gedemaskeerd hebben
jij zult gedemaskeerd hebben
hij zal gedemaskeerd hebben
wij zullen gedemaskeerd hebben
jullie zullen gedemaskeerd hebben
zij zullen gedemaskeerd hebben

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou demaskeren
jij zou demaskeren
hij zou demaskeren
wij zouden demaskeren
jullie zouden demaskeren
zij zouden demaskeren

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou gedemaskeerd hebben
jij zou gedemaskeerd hebben
hij zou gedemaskeerd hebben
wij zouden gedemaskeerd hebben
jullie zouden gedemaskeerd hebben
zij zouden gedemaskeerd hebben

Gebiedende wijs
demaskeer

Aanvoegende wijs
demaskere

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden