NL: degraderen U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.
|
Voltooid deelwoord |
gedegradeerd
|
Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott) |
ik degradeer jij degradeert hij degradeert wij degraderen jullie degraderen zij degraderen
|
Voltooid tegenwoordige tijd (vtt) |
ik heb gedegradeerd jij hebt gedegradeerd hij heeft gedegradeerd wij hebben gedegradeerd jullie hebben gedegradeerd zij hebben gedegradeerd
|
Onvoltooid verleden tijd (ovt) |
ik degradeerde jij degradeerde hij degradeerde wij degradeerden jullie degradeerden zij degradeerden
|
Voltooid verleden tijd (vvt) |
ik had gedegradeerd jij had gedegradeerd hij had gedegradeerd wij hadden gedegradeerd jullie hadden gedegradeerd zij hadden gedegradeerd
|
Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt) |
ik zal degraderen jij zult degraderen hij zal degraderen wij zullen degraderen jullie zullen degraderen zij zullen degraderen
|
Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt) |
ik zal gedegradeerd hebben jij zult gedegradeerd hebben hij zal gedegradeerd hebben wij zullen gedegradeerd hebben jullie zullen gedegradeerd hebben zij zullen gedegradeerd hebben
|
Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt) |
ik zou degraderen jij zou degraderen hij zou degraderen wij zouden degraderen jullie zouden degraderen zij zouden degraderen
|
Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt) |
ik zou gedegradeerd hebben jij zou gedegradeerd hebben hij zou gedegradeerd hebben wij zouden gedegradeerd hebben jullie zouden gedegradeerd hebben zij zouden gedegradeerd hebben
|
Gebiedende wijs |
degradeer
|
Aanvoegende wijs |
degradere |