NL: degenereren U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.
|
| Voltooid deelwoord |
gedegenereerd
|
| Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott) |
ik degenereer jij degenereert hij degenereert wij degenereren jullie degenereren zij degenereren
|
| Voltooid tegenwoordige tijd (vtt) |
ik heb gedegenereerd jij hebt gedegenereerd hij heeft gedegenereerd wij hebben gedegenereerd jullie hebben gedegenereerd zij hebben gedegenereerd
|
| Onvoltooid verleden tijd (ovt) |
ik degenereerde jij degenereerde hij degenereerde wij degenereerden jullie degenereerden zij degenereerden
|
| Voltooid verleden tijd (vvt) |
ik had gedegenereerd jij had gedegenereerd hij had gedegenereerd wij hadden gedegenereerd jullie hadden gedegenereerd zij hadden gedegenereerd
|
| Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt) |
ik zal degenereren jij zult degenereren hij zal degenereren wij zullen degenereren jullie zullen degenereren zij zullen degenereren
|
| Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt) |
ik zal gedegenereerd hebben jij zult gedegenereerd hebben hij zal gedegenereerd hebben wij zullen gedegenereerd hebben jullie zullen gedegenereerd hebben zij zullen gedegenereerd hebben
|
| Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt) |
ik zou degenereren jij zou degenereren hij zou degenereren wij zouden degenereren jullie zouden degenereren zij zouden degenereren
|
| Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt) |
ik zou gedegenereerd hebben jij zou gedegenereerd hebben hij zou gedegenereerd hebben wij zouden gedegenereerd hebben jullie zouden gedegenereerd hebben zij zouden gedegenereerd hebben
|
| Gebiedende wijs |
degenereer
|
| Aanvoegende wijs |
| degenerere |