Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

NL: deflecteren

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
gedeflecteerd

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik deflecteer
jij deflecteert
hij deflecteert
wij deflecteren
jullie deflecteren
zij deflecteren

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik heb gedeflecteerd
jij hebt gedeflecteerd
hij heeft gedeflecteerd
wij hebben gedeflecteerd
jullie hebben gedeflecteerd
zij hebben gedeflecteerd

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik deflecteerde
jij deflecteerde
hij deflecteerde
wij deflecteerden
jullie deflecteerden
zij deflecteerden

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik had gedeflecteerd
jij had gedeflecteerd
hij had gedeflecteerd
wij hadden gedeflecteerd
jullie hadden gedeflecteerd
zij hadden gedeflecteerd

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal deflecteren
jij zult deflecteren
hij zal deflecteren
wij zullen deflecteren
jullie zullen deflecteren
zij zullen deflecteren

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal gedeflecteerd hebben
jij zult gedeflecteerd hebben
hij zal gedeflecteerd hebben
wij zullen gedeflecteerd hebben
jullie zullen gedeflecteerd hebben
zij zullen gedeflecteerd hebben

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou deflecteren
jij zou deflecteren
hij zou deflecteren
wij zouden deflecteren
jullie zouden deflecteren
zij zouden deflecteren

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou gedeflecteerd hebben
jij zou gedeflecteerd hebben
hij zou gedeflecteerd hebben
wij zouden gedeflecteerd hebben
jullie zouden gedeflecteerd hebben
zij zouden gedeflecteerd hebben

Gebiedende wijs
deflecteer

Aanvoegende wijs
deflectere

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden