Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

DE: definieren
NL: definiëren

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
gedefinieerd

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik definieer
jij definieert
hij definieert
wij definiëren
jullie definiëren
zij definiëren

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik heb gedefinieerd
jij hebt gedefinieerd
hij heeft gedefinieerd
wij hebben gedefinieerd
jullie hebben gedefinieerd
zij hebben gedefinieerd

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik definieerde
jij definieerde
hij definieerde
wij definieerden
jullie definieerden
zij definieerden

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik had gedefinieerd
jij had gedefinieerd
hij had gedefinieerd
wij hadden gedefinieerd
jullie hadden gedefinieerd
zij hadden gedefinieerd

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal definiëren
jij zult definiëren
hij zal definiëren
wij zullen definiëren
jullie zullen definiëren
zij zullen definiëren

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal gedefinieerd hebben
jij zult gedefinieerd hebben
hij zal gedefinieerd hebben
wij zullen gedefinieerd hebben
jullie zullen gedefinieerd hebben
zij zullen gedefinieerd hebben

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou definiëren
jij zou definiëren
hij zou definiëren
wij zouden definiëren
jullie zouden definiëren
zij zouden definiëren

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou gedefinieerd hebben
jij zou gedefinieerd hebben
hij zou gedefinieerd hebben
wij zouden gedefinieerd hebben
jullie zouden gedefinieerd hebben
zij zouden gedefinieerd hebben

Gebiedende wijs
definieer

Aanvoegende wijs
definiëre

Voorbeelden

  1. Definieer' Zelfvernietiging'?
    Define self-destruct.
  2. Definieer samenwerking.
    Define cooperation.
  3. en hoe definieer je dat?
    And how do you define that?
  4. Definieer puurheid voor me, Vern.
    Define purity for me, Vern.
  5. Krishna, hoe definieer je totaalschuld?
    Krishna, how do you define amount?
  6. Ik definieer dit met de mogelijkheid om te denken.
    I define this by the ability to reason.
  7. Sommige culturen... definieer je door hoe ze met kaas omgaan.
    Some cultures... are defined by their relationship to cheese.
  8. Het hangt er echt vanaf hoe je een monster definieer.
    It really depends how you define monster.
  9. definiëren grote mensen.
    define great people.
  10. ... te definiëren hun persoonlijkheid...
    ... to define their personalities...


DE: definieren    Vertaal    Voorbeelden    Synoniemen
Partizip Perfekt & Präsens
definiert
definierend

Indikativ Präsens
ich definiere
du definierst
er definiert
wir definieren
ihr definiert
sie; Sie definieren

Indikativ Perfekt
ich habe definiert
du hast definiert
er hat definiert
wir haben definiert
ihr habt definiert
sie; Sie haben definiert

Indikativ Präteritum
ich definierte
du definiertest
er definierte
wir definierten
ihr definiertet
sie; Sie definierten

Indikativ Plusquamperfekt
ich hatte definiert
du hattest definiert
er hatte definiert
wir hatten definiert
ihr hattet definiert
sie; Sie hatten definiert

Indikativ Futur I
ich werde definieren
du wirst definieren
er wird definieren
wir werden definieren
ihr werdet definieren
sie; Sie werden definieren

Indikativ Futur II
ich werde definiert haben
du wirst definiert haben
er wird definiert haben
wir werden definiert haben
ihr werdet definiert haben
sie; Sie werden definiert haben

Konjunktiv I Präsens
ich definiere
du definierest
er definiere
wir definieren
ihr definieret
sie; Sie definieren

Konjunktiv I Perfekt
ich habe definiert
du habest definiert
er habe definiert
wir haben definiert
ihr habet definiert
sie; Sie haben definiert

Konjunktiv II Präsens
ich definierte
du definiertest
er definierte
wir definierten
ihr definiertet
sie; Sie definierten

Konjunktiv II Perfekt
ich hätte definiert
du hättest definiert
er hätte definiert
wir hätten definiert
ihr hättet definiert
sie; Sie hätten definiert

Konjunktiv II Futur I
ich würde definieren
du würdest definieren
er würde definieren
wir würden definieren
ihr würdet definieren
sie; Sie würden definieren

Konjunktiv II Futur II
ich würde definiert haben
du würdest definiert haben
er würde definiert haben
wir würden definiert haben
ihr würdet definiert haben
sie; Sie würden definiert haben

der Imperativ
du definiere


Voorbeelden

  1. Ich definier mich nicht durch mein Bein.
    Ik ben meer dan' n been.

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden