NL: defenderen U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.
|
Voltooid deelwoord |
gedefendeerd
|
Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott) |
ik defendeer jij defendeert hij defendeert wij defenderen jullie defenderen zij defenderen
|
Voltooid tegenwoordige tijd (vtt) |
ik heb gedefendeerd jij hebt gedefendeerd hij heeft gedefendeerd wij hebben gedefendeerd jullie hebben gedefendeerd zij hebben gedefendeerd
|
Onvoltooid verleden tijd (ovt) |
ik defendeerde jij defendeerde hij defendeerde wij defendeerden jullie defendeerden zij defendeerden
|
Voltooid verleden tijd (vvt) |
ik had gedefendeerd jij had gedefendeerd hij had gedefendeerd wij hadden gedefendeerd jullie hadden gedefendeerd zij hadden gedefendeerd
|
Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt) |
ik zal defenderen jij zult defenderen hij zal defenderen wij zullen defenderen jullie zullen defenderen zij zullen defenderen
|
Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt) |
ik zal gedefendeerd hebben jij zult gedefendeerd hebben hij zal gedefendeerd hebben wij zullen gedefendeerd hebben jullie zullen gedefendeerd hebben zij zullen gedefendeerd hebben
|
Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt) |
ik zou defenderen jij zou defenderen hij zou defenderen wij zouden defenderen jullie zouden defenderen zij zouden defenderen
|
Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt) |
ik zou gedefendeerd hebben jij zou gedefendeerd hebben hij zou gedefendeerd hebben wij zouden gedefendeerd hebben jullie zouden gedefendeerd hebben zij zouden gedefendeerd hebben
|
Gebiedende wijs |
defendeer
|
Aanvoegende wijs |
defendere |