Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

NL: deelnemen

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
deelgenomen

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik neem deel
jij neemt deel
hij neemt deel
wij nemen deel
jullie nemen deel
zij nemen deel

Tegenwoordige tijd, bijzinsvolgorde
dat ik deelneem
dat jij deelneemt
dat hij deelneemt
dat wij deelnemen
dat jullie deelnemen
dat zij deelnemen

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik heb deelgenomen
jij hebt deelgenomen
hij heeft deelgenomen
wij hebben deelgenomen
jullie hebben deelgenomen
zij hebben deelgenomen

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik nam deel
jij nam deel
hij nam deel
wij namen deel
jullie namen deel
zij namen deel

Verleden tijd, bijzinsvolgorde
dat ik deelnam
dat jij deelnam
dat hij deelnam
dat wij deelnamen
dat jullie deelnamen
dat zij deelnamen

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik had deelgenomen
jij had deelgenomen
hij had deelgenomen
wij hadden deelgenomen
jullie hadden deelgenomen
zij hadden deelgenomen

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal deelnemen
jij zult deelnemen
hij zal deelnemen
wij zullen deelnemen
jullie zullen deelnemen
zij zullen deelnemen

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal deelgenomen hebben
jij zult deelgenomen hebben
hij zal deelgenomen hebben
wij zullen deelgenomen hebben
jullie zullen deelgenomen hebben
zij zullen deelgenomen hebben

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou deelnemen
jij zou deelnemen
hij zou deelnemen
wij zouden deelnemen
jullie zouden deelnemen
zij zouden deelnemen

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou deelgenomen hebben
jij zou deelgenomen hebben
hij zou deelgenomen hebben
wij zouden deelgenomen hebben
jullie zouden deelgenomen hebben
zij zouden deelgenomen hebben

Gebiedende wijs
neem deel

Aanvoegende wijs
deelneme

Voorbeelden

  1. In het proces, neem deel aan iets groters.
    In the process, join something greater.
  2. Ik neem deel aan de' goede naaste buurprogramma'.
    I 'm applying to the Good Neighbor Next Door program.
  3. Ik neem deel aan twee van die projecten:
    I participate in two of them:
  4. Ik neem deel aan de senaat verkiezing in jullie district.
    I 'm running for state senate in your district.
  5. of neem deel je aan het proces en geef ons iets wat wij kunnen gebruiken.
    Or are you gonna get in this trial and give us something we can use?
  6. deelnemen
    participate
  7. Hij moet deelnemen.
    He must participate.
  8. Hoeveel kost deelnemen?
    How much it cost to enter that?
  9. Wat bedoel je, deelnemen?
    What do you mean, be a contestant?
  10. Mag ik deelnemen, meester?
    Can I join in, Master?

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden