Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

NL: declameren

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
gedeclameerd

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik declameer
jij declameert
hij declameert
wij declameren
jullie declameren
zij declameren

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik heb gedeclameerd
jij hebt gedeclameerd
hij heeft gedeclameerd
wij hebben gedeclameerd
jullie hebben gedeclameerd
zij hebben gedeclameerd

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik declameerde
jij declameerde
hij declameerde
wij declameerden
jullie declameerden
zij declameerden

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik had gedeclameerd
jij had gedeclameerd
hij had gedeclameerd
wij hadden gedeclameerd
jullie hadden gedeclameerd
zij hadden gedeclameerd

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal declameren
jij zult declameren
hij zal declameren
wij zullen declameren
jullie zullen declameren
zij zullen declameren

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal gedeclameerd hebben
jij zult gedeclameerd hebben
hij zal gedeclameerd hebben
wij zullen gedeclameerd hebben
jullie zullen gedeclameerd hebben
zij zullen gedeclameerd hebben

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou declameren
jij zou declameren
hij zou declameren
wij zouden declameren
jullie zouden declameren
zij zouden declameren

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou gedeclameerd hebben
jij zou gedeclameerd hebben
hij zou gedeclameerd hebben
wij zouden gedeclameerd hebben
jullie zouden gedeclameerd hebben
zij zouden gedeclameerd hebben

Gebiedende wijs
declameer

Aanvoegende wijs
declamere

Voorbeelden

  1. Declameren waar we zijn.
    Reciting where we are.

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden