NL: decentraliseren U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.
|
| Voltooid deelwoord |
gedecentraliseerd
|
| Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott) |
ik decentraliseer jij decentraliseert hij decentraliseert wij decentraliseren jullie decentraliseren zij decentraliseren
|
| Voltooid tegenwoordige tijd (vtt) |
ik heb gedecentraliseerd jij hebt gedecentraliseerd hij heeft gedecentraliseerd wij hebben gedecentraliseerd jullie hebben gedecentraliseerd zij hebben gedecentraliseerd
|
| Onvoltooid verleden tijd (ovt) |
ik decentraliseerde jij decentraliseerde hij decentraliseerde wij decentraliseerden jullie decentraliseerden zij decentraliseerden
|
| Voltooid verleden tijd (vvt) |
ik had gedecentraliseerd jij had gedecentraliseerd hij had gedecentraliseerd wij hadden gedecentraliseerd jullie hadden gedecentraliseerd zij hadden gedecentraliseerd
|
| Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt) |
ik zal decentraliseren jij zult decentraliseren hij zal decentraliseren wij zullen decentraliseren jullie zullen decentraliseren zij zullen decentraliseren
|
| Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt) |
ik zal gedecentraliseerd hebben jij zult gedecentraliseerd hebben hij zal gedecentraliseerd hebben wij zullen gedecentraliseerd hebben jullie zullen gedecentraliseerd hebben zij zullen gedecentraliseerd hebben
|
| Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt) |
ik zou decentraliseren jij zou decentraliseren hij zou decentraliseren wij zouden decentraliseren jullie zouden decentraliseren zij zouden decentraliseren
|
| Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt) |
ik zou gedecentraliseerd hebben jij zou gedecentraliseerd hebben hij zou gedecentraliseerd hebben wij zouden gedecentraliseerd hebben jullie zouden gedecentraliseerd hebben zij zouden gedecentraliseerd hebben
|
| Gebiedende wijs |
decentraliseer
|
| Aanvoegende wijs |
| decentralisere |