Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

NL: decanteren

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
gedecanteerd

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik decanteer
jij decanteert
hij decanteert
wij decanteren
jullie decanteren
zij decanteren

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik heb gedecanteerd
jij hebt gedecanteerd
hij heeft gedecanteerd
wij hebben gedecanteerd
jullie hebben gedecanteerd
zij hebben gedecanteerd

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik decanteerde
jij decanteerde
hij decanteerde
wij decanteerden
jullie decanteerden
zij decanteerden

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik had gedecanteerd
jij had gedecanteerd
hij had gedecanteerd
wij hadden gedecanteerd
jullie hadden gedecanteerd
zij hadden gedecanteerd

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal decanteren
jij zult decanteren
hij zal decanteren
wij zullen decanteren
jullie zullen decanteren
zij zullen decanteren

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal gedecanteerd hebben
jij zult gedecanteerd hebben
hij zal gedecanteerd hebben
wij zullen gedecanteerd hebben
jullie zullen gedecanteerd hebben
zij zullen gedecanteerd hebben

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou decanteren
jij zou decanteren
hij zou decanteren
wij zouden decanteren
jullie zouden decanteren
zij zouden decanteren

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou gedecanteerd hebben
jij zou gedecanteerd hebben
hij zou gedecanteerd hebben
wij zouden gedecanteerd hebben
jullie zouden gedecanteerd hebben
zij zouden gedecanteerd hebben

Gebiedende wijs
decanteer

Aanvoegende wijs
decantere

Voorbeelden

  1. Delilah, wil je deze decanteren?
    Delilah, will you please decant this?
  2. Wil je de slagroom soda decanteren?
    Would you like to decant the cream soda?

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden