Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

NL: decamperen

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
gedecampeerd

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik decampeer
jij decampeert
hij decampeert
wij decamperen
jullie decamperen
zij decamperen

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik heb gedecampeerd
jij hebt gedecampeerd
hij heeft gedecampeerd
wij hebben gedecampeerd
jullie hebben gedecampeerd
zij hebben gedecampeerd

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik decampeerde
jij decampeerde
hij decampeerde
wij decampeerden
jullie decampeerden
zij decampeerden

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik had gedecampeerd
jij had gedecampeerd
hij had gedecampeerd
wij hadden gedecampeerd
jullie hadden gedecampeerd
zij hadden gedecampeerd

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal decamperen
jij zult decamperen
hij zal decamperen
wij zullen decamperen
jullie zullen decamperen
zij zullen decamperen

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal gedecampeerd hebben
jij zult gedecampeerd hebben
hij zal gedecampeerd hebben
wij zullen gedecampeerd hebben
jullie zullen gedecampeerd hebben
zij zullen gedecampeerd hebben

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou decamperen
jij zou decamperen
hij zou decamperen
wij zouden decamperen
jullie zouden decamperen
zij zouden decamperen

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou gedecampeerd hebben
jij zou gedecampeerd hebben
hij zou gedecampeerd hebben
wij zouden gedecampeerd hebben
jullie zouden gedecampeerd hebben
zij zouden gedecampeerd hebben

Gebiedende wijs
decampeer

Aanvoegende wijs
decampere

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden