Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

NL: debatteren

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
gedebatteerd

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik debatteer
jij debatteert
hij debatteert
wij debatteren
jullie debatteren
zij debatteren

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik heb gedebatteerd
jij hebt gedebatteerd
hij heeft gedebatteerd
wij hebben gedebatteerd
jullie hebben gedebatteerd
zij hebben gedebatteerd

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik debatteerde
jij debatteerde
hij debatteerde
wij debatteerden
jullie debatteerden
zij debatteerden

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik had gedebatteerd
jij had gedebatteerd
hij had gedebatteerd
wij hadden gedebatteerd
jullie hadden gedebatteerd
zij hadden gedebatteerd

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal debatteren
jij zult debatteren
hij zal debatteren
wij zullen debatteren
jullie zullen debatteren
zij zullen debatteren

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal gedebatteerd hebben
jij zult gedebatteerd hebben
hij zal gedebatteerd hebben
wij zullen gedebatteerd hebben
jullie zullen gedebatteerd hebben
zij zullen gedebatteerd hebben

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou debatteren
jij zou debatteren
hij zou debatteren
wij zouden debatteren
jullie zouden debatteren
zij zouden debatteren

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou gedebatteerd hebben
jij zou gedebatteerd hebben
hij zou gedebatteerd hebben
wij zouden gedebatteerd hebben
jullie zouden gedebatteerd hebben
zij zouden gedebatteerd hebben

Gebiedende wijs
debatteer

Aanvoegende wijs
debattere

Voorbeelden

  1. Debatteer niet met hem, Kapitein
    Don 't argue with him, Capitain
  2. Zoals ik niet debatteer met mensen die zeggen dat Elvis leeft.
    Like I don 't debate with people who say Elvis is alive.
  3. Je moet debatteren.
    You need to debate.
  4. Vinick kan uitstekend debatteren.
    Vinick is a terrific debater.
  5. Laten we erover debatteren.
    Let 's at least have a discussion about it.
  6. Over de onderhandelingen debatteren.
    I believe the agenda was debate negotiations.
  7. Over de onderhandelingen debatteren.
    The agenda was debate negotiations.
  8. En we debatteren samen.
    We 're in academic decathlon together.
  9. Genoeg met het debatteren.
    Enough with the debating!
  10. Wij debatteren niet met je.
    We ain 't debating it with you.

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden