Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

NL: daveren

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
gedaverd

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik daver
jij davert
hij davert
wij daveren
jullie daveren
zij daveren

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik heb gedaverd
jij hebt gedaverd
hij heeft gedaverd
wij hebben gedaverd
jullie hebben gedaverd
zij hebben gedaverd

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik daverde
jij daverde
hij daverde
wij daverden
jullie daverden
zij daverden

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik had gedaverd
jij had gedaverd
hij had gedaverd
wij hadden gedaverd
jullie hadden gedaverd
zij hadden gedaverd

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal daveren
jij zult daveren
hij zal daveren
wij zullen daveren
jullie zullen daveren
zij zullen daveren

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal gedaverd hebben
jij zult gedaverd hebben
hij zal gedaverd hebben
wij zullen gedaverd hebben
jullie zullen gedaverd hebben
zij zullen gedaverd hebben

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou daveren
jij zou daveren
hij zou daveren
wij zouden daveren
jullie zouden daveren
zij zouden daveren

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou gedaverd hebben
jij zou gedaverd hebben
hij zou gedaverd hebben
wij zouden gedaverd hebben
jullie zouden gedaverd hebben
zij zouden gedaverd hebben

Gebiedende wijs
daver

Aanvoegende wijs
davere

Voorbeelden

  1. Mara liep af tegen Corinne... Heeft haar de daver gegeven met die Armeense rotzooi.
    Mara ran her mouth to Corrine got her all revved up about this Armenian crap.
  2. Een hoge snelheidsachtervolging liet Murry Hill een paar uur geleden daveren.
    A high-speed car chase rocked the neighborhood of Murray Hill just hours ago.

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden