NL: datacasten U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.
|
Voltooid deelwoord |
gedatacast
|
Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott) |
ik datacast jij datacast hij datacast wij datacasten jullie datacasten zij datacasten
|
Voltooid tegenwoordige tijd (vtt) |
ik heb gedatacast jij hebt gedatacast hij heeft gedatacast wij hebben gedatacast jullie hebben gedatacast zij hebben gedatacast
|
Onvoltooid verleden tijd (ovt) |
ik datacastte jij datacastte hij datacastte wij datacastten jullie datacastten zij datacastten
|
Voltooid verleden tijd (vvt) |
ik had gedatacast jij had gedatacast hij had gedatacast wij hadden gedatacast jullie hadden gedatacast zij hadden gedatacast
|
Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt) |
ik zal datacasten jij zult datacasten hij zal datacasten wij zullen datacasten jullie zullen datacasten zij zullen datacasten
|
Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt) |
ik zal gedatacast hebben jij zult gedatacast hebben hij zal gedatacast hebben wij zullen gedatacast hebben jullie zullen gedatacast hebben zij zullen gedatacast hebben
|
Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt) |
ik zou datacasten jij zou datacasten hij zou datacasten wij zouden datacasten jullie zouden datacasten zij zouden datacasten
|
Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt) |
ik zou gedatacast hebben jij zou gedatacast hebben hij zou gedatacast hebben wij zouden gedatacast hebben jullie zouden gedatacast hebben zij zouden gedatacast hebben
|
Gebiedende wijs |
datacast
|
Aanvoegende wijs |
datacaste |