Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

NL: dartelen

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
gedarteld

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik dartel
jij dartelt
hij dartelt
wij dartelen
jullie dartelen
zij dartelen

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik heb gedarteld
jij hebt gedarteld
hij heeft gedarteld
wij hebben gedarteld
jullie hebben gedarteld
zij hebben gedarteld

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik dartelde
jij dartelde
hij dartelde
wij dartelden
jullie dartelden
zij dartelden

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik had gedarteld
jij had gedarteld
hij had gedarteld
wij hadden gedarteld
jullie hadden gedarteld
zij hadden gedarteld

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal dartelen
jij zult dartelen
hij zal dartelen
wij zullen dartelen
jullie zullen dartelen
zij zullen dartelen

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal gedarteld hebben
jij zult gedarteld hebben
hij zal gedarteld hebben
wij zullen gedarteld hebben
jullie zullen gedarteld hebben
zij zullen gedarteld hebben

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou dartelen
jij zou dartelen
hij zou dartelen
wij zouden dartelen
jullie zouden dartelen
zij zouden dartelen

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou gedarteld hebben
jij zou gedarteld hebben
hij zou gedarteld hebben
wij zouden gedarteld hebben
jullie zouden gedarteld hebben
zij zouden gedarteld hebben

Gebiedende wijs
dartel

Aanvoegende wijs
dartele

Voorbeelden

  1. Dit Captain Hughes klinkt dartel.
    This Captain Hughes sounds pretty frisky.
  2. Nee, ze was erg dartel met mij.
    No. She was very frisky with me.
  3. Maar er is nog iets... iets minder vrolijks dan dartelen tussen de bloemen.
    But there 's something else... something a lot less fun than frolicking in the flowers.

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden