Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

NL: dankzeggen

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
dankgezegd

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik zeg dank
jij zegt dank
hij zegt dank
wij zeggen dank
jullie zeggen dank
zij zeggen dank

Tegenwoordige tijd, bijzinsvolgorde
dat ik dankzeg
dat jij dankzegt
dat hij dankzegt
dat wij dankzeggen
dat jullie dankzeggen
dat zij dankzeggen

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik heb dankgezegd
jij hebt dankgezegd
hij heeft dankgezegd
wij hebben dankgezegd
jullie hebben dankgezegd
zij hebben dankgezegd

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik zegde dank
jij zegde dank
hij zegde dank
wij zegden dank
jullie zegden dank
zij zegden dank

Verleden tijd, bijzinsvolgorde
dat ik dankzegde
dat jij dankzegde
dat hij dankzegde
dat wij dankzegden
dat jullie dankzegden
dat zij dankzegden

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik had dankgezegd
jij had dankgezegd
hij had dankgezegd
wij hadden dankgezegd
jullie hadden dankgezegd
zij hadden dankgezegd

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal dankzeggen
jij zult dankzeggen
hij zal dankzeggen
wij zullen dankzeggen
jullie zullen dankzeggen
zij zullen dankzeggen

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal dankgezegd hebben
jij zult dankgezegd hebben
hij zal dankgezegd hebben
wij zullen dankgezegd hebben
jullie zullen dankgezegd hebben
zij zullen dankgezegd hebben

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou dankzeggen
jij zou dankzeggen
hij zou dankzeggen
wij zouden dankzeggen
jullie zouden dankzeggen
zij zouden dankzeggen

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou dankgezegd hebben
jij zou dankgezegd hebben
hij zou dankgezegd hebben
wij zouden dankgezegd hebben
jullie zouden dankgezegd hebben
zij zouden dankgezegd hebben

Gebiedende wijs
zeg dank

Aanvoegende wijs
dankzegge

Voorbeelden

  1. Zeg dank u, lieverd.
    Say thank you, baby.
  2. Zeg dank je wel, Daisy.
    Say thank you, Daisy.
  3. Zeg dank u wel, Jordan.
    Say thank you, Jordan.
  4. En ik zeg: dank u, soldaat!
    And I say thank you, soldier!
  5. Dat is mooi zeg. Dank je.
    That 's real pretty, baby.
  6. Zeg dank je wel, lief meisje.
    Say thank you, baby girl.
  7. Zeg dank u en hang op.
    Thank him and hangs up.
  8. Zeg dank u tegen de vriendelijke blanke jongen.
    Say thank you from the friendly white boy.
  9. Zeg dank je wel voor dit mooie cadeau.
    Thank Uncle Salvo for the lovely present.
  10. Ik zeg' dank u wel' als ik een nieuwe Cadillac krijg aangeboden.
    I say' thank you' when I a new Cadillac will be offered.

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden