NL: dagtekenen U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.
|
| Voltooid deelwoord |
gedagtekend
|
| Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott) |
ik dagteken jij dagtekent hij dagtekent wij dagtekenen jullie dagtekenen zij dagtekenen
|
| Voltooid tegenwoordige tijd (vtt) |
ik heb gedagtekend jij hebt gedagtekend hij heeft gedagtekend wij hebben gedagtekend jullie hebben gedagtekend zij hebben gedagtekend
|
| Onvoltooid verleden tijd (ovt) |
ik dagtekende jij dagtekende hij dagtekende wij dagtekenden jullie dagtekenden zij dagtekenden
|
| Voltooid verleden tijd (vvt) |
ik had gedagtekend jij had gedagtekend hij had gedagtekend wij hadden gedagtekend jullie hadden gedagtekend zij hadden gedagtekend
|
| Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt) |
ik zal dagtekenen jij zult dagtekenen hij zal dagtekenen wij zullen dagtekenen jullie zullen dagtekenen zij zullen dagtekenen
|
| Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt) |
ik zal gedagtekend hebben jij zult gedagtekend hebben hij zal gedagtekend hebben wij zullen gedagtekend hebben jullie zullen gedagtekend hebben zij zullen gedagtekend hebben
|
| Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt) |
ik zou dagtekenen jij zou dagtekenen hij zou dagtekenen wij zouden dagtekenen jullie zouden dagtekenen zij zouden dagtekenen
|
| Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt) |
ik zou gedagtekend hebben jij zou gedagtekend hebben hij zou gedagtekend hebben wij zouden gedagtekend hebben jullie zouden gedagtekend hebben zij zouden gedagtekend hebben
|
| Gebiedende wijs |
dagteken
|
| Aanvoegende wijs |
| dagtekene |