NL: curetteren U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.
|
| Voltooid deelwoord |
gecuretteerd
|
| Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott) |
ik curetteer jij curetteert hij curetteert wij curetteren jullie curetteren zij curetteren
|
| Voltooid tegenwoordige tijd (vtt) |
ik heb gecuretteerd jij hebt gecuretteerd hij heeft gecuretteerd wij hebben gecuretteerd jullie hebben gecuretteerd zij hebben gecuretteerd
|
| Onvoltooid verleden tijd (ovt) |
ik curetteerde jij curetteerde hij curetteerde wij curetteerden jullie curetteerden zij curetteerden
|
| Voltooid verleden tijd (vvt) |
ik had gecuretteerd jij had gecuretteerd hij had gecuretteerd wij hadden gecuretteerd jullie hadden gecuretteerd zij hadden gecuretteerd
|
| Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt) |
ik zal curetteren jij zult curetteren hij zal curetteren wij zullen curetteren jullie zullen curetteren zij zullen curetteren
|
| Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt) |
ik zal gecuretteerd hebben jij zult gecuretteerd hebben hij zal gecuretteerd hebben wij zullen gecuretteerd hebben jullie zullen gecuretteerd hebben zij zullen gecuretteerd hebben
|
| Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt) |
ik zou curetteren jij zou curetteren hij zou curetteren wij zouden curetteren jullie zouden curetteren zij zouden curetteren
|
| Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt) |
ik zou gecuretteerd hebben jij zou gecuretteerd hebben hij zou gecuretteerd hebben wij zouden gecuretteerd hebben jullie zouden gecuretteerd hebben zij zouden gecuretteerd hebben
|
| Gebiedende wijs |
curetteer
|
| Aanvoegende wijs |
| curettere |