Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

NL: crediteren

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
gecrediteerd

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik crediteer
jij crediteert
hij crediteert
wij crediteren
jullie crediteren
zij crediteren

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik heb gecrediteerd
jij hebt gecrediteerd
hij heeft gecrediteerd
wij hebben gecrediteerd
jullie hebben gecrediteerd
zij hebben gecrediteerd

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik crediteerde
jij crediteerde
hij crediteerde
wij crediteerden
jullie crediteerden
zij crediteerden

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik had gecrediteerd
jij had gecrediteerd
hij had gecrediteerd
wij hadden gecrediteerd
jullie hadden gecrediteerd
zij hadden gecrediteerd

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal crediteren
jij zult crediteren
hij zal crediteren
wij zullen crediteren
jullie zullen crediteren
zij zullen crediteren

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal gecrediteerd hebben
jij zult gecrediteerd hebben
hij zal gecrediteerd hebben
wij zullen gecrediteerd hebben
jullie zullen gecrediteerd hebben
zij zullen gecrediteerd hebben

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou crediteren
jij zou crediteren
hij zou crediteren
wij zouden crediteren
jullie zouden crediteren
zij zouden crediteren

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou gecrediteerd hebben
jij zou gecrediteerd hebben
hij zou gecrediteerd hebben
wij zouden gecrediteerd hebben
jullie zouden gecrediteerd hebben
zij zouden gecrediteerd hebben

Gebiedende wijs
crediteer

Aanvoegende wijs
creditere

Voorbeelden

  1. Als u een cheque gaat sturen, dan crediteer ik daarmee uw rekening.
    If you are going to send a check, why don 't you let me credit it to your account?

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden