NL: creamen U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.
|
Voltooid deelwoord |
gecreamd
|
Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott) |
ik cream jij creamt hij creamt wij creamen jullie creamen zij creamen
|
Voltooid tegenwoordige tijd (vtt) |
ik heb gecreamd jij hebt gecreamd hij heeft gecreamd wij hebben gecreamd jullie hebben gecreamd zij hebben gecreamd
|
Onvoltooid verleden tijd (ovt) |
ik creamde jij creamde hij creamde wij creamden jullie creamden zij creamden
|
Voltooid verleden tijd (vvt) |
ik had gecreamd jij had gecreamd hij had gecreamd wij hadden gecreamd jullie hadden gecreamd zij hadden gecreamd
|
Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt) |
ik zal creamen jij zult creamen hij zal creamen wij zullen creamen jullie zullen creamen zij zullen creamen
|
Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt) |
ik zal gecreamd hebben jij zult gecreamd hebben hij zal gecreamd hebben wij zullen gecreamd hebben jullie zullen gecreamd hebben zij zullen gecreamd hebben
|
Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt) |
ik zou creamen jij zou creamen hij zou creamen wij zouden creamen jullie zouden creamen zij zouden creamen
|
Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt) |
ik zou gecreamd hebben jij zou gecreamd hebben hij zou gecreamd hebben wij zouden gecreamd hebben jullie zouden gecreamd hebben zij zouden gecreamd hebben
|
Gebiedende wijs |
cream
|
Aanvoegende wijs |
creame |