NL: couchsurfen
U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.
|
| Voltooid deelwoord |
gecouchsurft
|
| Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott) |
ik couchsurf
jij couchsurft
hij couchsurft
wij couchsurfen
jullie couchsurfen
zij couchsurfen
|
| Voltooid tegenwoordige tijd (vtt) |
ik heb gecouchsurft
jij hebt gecouchsurft
hij heeft gecouchsurft
wij hebben gecouchsurft
jullie hebben gecouchsurft
zij hebben gecouchsurft
|
| Onvoltooid verleden tijd (ovt) |
ik couchsurfte
jij couchsurfte
hij couchsurfte
wij couchsurften
jullie couchsurften
zij couchsurften
|
| Voltooid verleden tijd (vvt) |
ik had gecouchsurft
jij had gecouchsurft
hij had gecouchsurft
wij hadden gecouchsurft
jullie hadden gecouchsurft
zij hadden gecouchsurft
|
| Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt) |
ik zal couchsurfen
jij zult couchsurfen
hij zal couchsurfen
wij zullen couchsurfen
jullie zullen couchsurfen
zij zullen couchsurfen
|
| Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt) |
ik zal gecouchsurft hebben
jij zult gecouchsurft hebben
hij zal gecouchsurft hebben
wij zullen gecouchsurft hebben
jullie zullen gecouchsurft hebben
zij zullen gecouchsurft hebben
|
| Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt) |
ik zou couchsurfen
jij zou couchsurfen
hij zou couchsurfen
wij zouden couchsurfen
jullie zouden couchsurfen
zij zouden couchsurfen
|
| Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt) |
ik zou gecouchsurft hebben
jij zou gecouchsurft hebben
hij zou gecouchsurft hebben
wij zouden gecouchsurft hebben
jullie zouden gecouchsurft hebben
zij zouden gecouchsurft hebben
|
| Gebiedende wijs |
couchsurf
|
| Aanvoegende wijs |
| couchsurfe |
Nederlandse werkwoorden
Duitse werkwoorden
Engelse werkwoorden
Franse werkwoorden
Spaanse werkwoorden