NL: corrumperen U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.
|
Voltooid deelwoord |
gecorrumpeerd
|
Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott) |
ik corrumpeer jij corrumpeert hij corrumpeert wij corrumperen jullie corrumperen zij corrumperen
|
Voltooid tegenwoordige tijd (vtt) |
ik heb gecorrumpeerd jij hebt gecorrumpeerd hij heeft gecorrumpeerd wij hebben gecorrumpeerd jullie hebben gecorrumpeerd zij hebben gecorrumpeerd
|
Onvoltooid verleden tijd (ovt) |
ik corrumpeerde jij corrumpeerde hij corrumpeerde wij corrumpeerden jullie corrumpeerden zij corrumpeerden
|
Voltooid verleden tijd (vvt) |
ik had gecorrumpeerd jij had gecorrumpeerd hij had gecorrumpeerd wij hadden gecorrumpeerd jullie hadden gecorrumpeerd zij hadden gecorrumpeerd
|
Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt) |
ik zal corrumperen jij zult corrumperen hij zal corrumperen wij zullen corrumperen jullie zullen corrumperen zij zullen corrumperen
|
Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt) |
ik zal gecorrumpeerd hebben jij zult gecorrumpeerd hebben hij zal gecorrumpeerd hebben wij zullen gecorrumpeerd hebben jullie zullen gecorrumpeerd hebben zij zullen gecorrumpeerd hebben
|
Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt) |
ik zou corrumperen jij zou corrumperen hij zou corrumperen wij zouden corrumperen jullie zouden corrumperen zij zouden corrumperen
|
Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt) |
ik zou gecorrumpeerd hebben jij zou gecorrumpeerd hebben hij zou gecorrumpeerd hebben wij zouden gecorrumpeerd hebben jullie zouden gecorrumpeerd hebben zij zouden gecorrumpeerd hebben
|
Gebiedende wijs |
corrumpeer
|
Aanvoegende wijs |
corrumpere |