1. MWB
  2. Werkwoord vervoegen
  3. cork

Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

EN: to cork    Vertaal    Voorbeelden    Synoniemen
Gerund
corking

Present simple (ott)
I cork
you cork
he corks
we cork
you cork
they cork

Present perfect (vtt)
I have corked
you have corked
he has corked
we have corked
you have corked
they have corked

Past Simple (ovt)
I corked
you corked
he corked
we corked
you corked
they corked

Past perfect (vvt)
I had corked
you had corked
he had corked
we had corked
you had corked
they had corked

Present future (ottt)
I will cork
you will cork
he will cork
we will cork
you will cork
they will cork

Present future perfect (vttt)
I will have corked
you will have corked
he will have corked
we will have corked
you will have corked
they will have corked

Past future (ovtt)
I would cork
you would cork
he would cork
we would cork
you would cork
they would cork

Past future perfect (vvtt)
I would have corked
you would have corked
he would have corked
we would have corked
you would have corked
they would have corked


Voorbeelden

  1. cork
    kurk
  2. I broke the cork.
    Ik heb de kurk gebroken.
  3. Cork your face bladder.
    Cork je gezicht blaas.
  4. It was a cork leg.
    Een been van kurk.
  5. They 're coming into Cork.
    Ze komen via Cork.
  6. And Tommy Cork saw them.
    En Tommy Cork zag hen.
  7. Put a cork in it.
    Stop er een kurk in.
  8. I 'd pop your cork.
    Ik laat hem knallen.
  9. Where do you put the cork when you put a cork in it?
    Waar stop je de kurk in als je' m erin stopt?
  10. It 's Stuck like a cork.
    Hij zit vast als een kurk.

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden



Vaakst vervoegd

Hier zie je een overzicht van de 30 vaakst vervoegde werkwoorden voor de vijf talen die we op mijnwoordenboek gebruiken.

Nederlandse werkwoorden

willen verdienen worden zijn vinden bedoelen kunnen houden hebben meten vermelden vertellen varen gelden beantwoorden zeggen bestellen begeleiden updaten reizen bereiden leiden plannen gaan verwijderen stelen bidden besteden denken bellen

Franse werkwoorden

être avoir aller faire pouvoir vouloir venir devoir voir prendre savoir partir connaître recevoir dire mettre finir lire boire choisir envoyer sortir falloir dormir écrire appeler croire manger devenir vivre

Duitse werkwoorden

sein werden haben können mögen gehen wollen müssen essen finden sehen stressen lesen dürfen fahren misten sollen kommen nehmen tun machen geben sprechen lassen helfen laufen arbeiten wohnen schlafen halten

Spaanse werkwoorden

ser sentir tener hacer ver teñir ir estar servir haber poder mentir querer dar fuir saber decir hablar salir empezar volver comer seguir vivir gustar pedir encontrar grillarse latir pensar llamar conocer preferir jugar llegar

Engelse werkwoorden

send read be have spend choose go lead mean hear teach lie think see quit can do build meet take say get run fall fair buy put eat lay make learn wear begin barbecue will give find want know drink work write try