Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

NL: copuleren

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
gecopuleerd

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik copuleer
jij copuleert
hij copuleert
wij copuleren
jullie copuleren
zij copuleren

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik heb gecopuleerd
jij hebt gecopuleerd
hij heeft gecopuleerd
wij hebben gecopuleerd
jullie hebben gecopuleerd
zij hebben gecopuleerd

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik copuleerde
jij copuleerde
hij copuleerde
wij copuleerden
jullie copuleerden
zij copuleerden

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik had gecopuleerd
jij had gecopuleerd
hij had gecopuleerd
wij hadden gecopuleerd
jullie hadden gecopuleerd
zij hadden gecopuleerd

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal copuleren
jij zult copuleren
hij zal copuleren
wij zullen copuleren
jullie zullen copuleren
zij zullen copuleren

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal gecopuleerd hebben
jij zult gecopuleerd hebben
hij zal gecopuleerd hebben
wij zullen gecopuleerd hebben
jullie zullen gecopuleerd hebben
zij zullen gecopuleerd hebben

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou copuleren
jij zou copuleren
hij zou copuleren
wij zouden copuleren
jullie zouden copuleren
zij zouden copuleren

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou gecopuleerd hebben
jij zou gecopuleerd hebben
hij zou gecopuleerd hebben
wij zouden gecopuleerd hebben
jullie zouden gecopuleerd hebben
zij zouden gecopuleerd hebben

Gebiedende wijs
copuleer

Aanvoegende wijs
copulere

Voorbeelden

  1. copuleren
    engage in coitus
  2. Ze urineren, copuleren, baren er zelfs doorheen.
    They urinate, copulate, even give birth through it.
  3. Mijn vriend zoekt iemand om mee te copuleren.
    My friend is looking for someone to copulate with.
  4. Zeg maar dat ie zo gaat copuleren met een buitenaards wezen.
    Tell him he 's about to copulate with a creature from outer space.
  5. Ze zullen copuleren, en me de kinderen geven die ik wil.
    They will mate. And she will bear me the children I want.

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden