Voorbeelden

1. Refined spirits will sometimes convulse me.
   Van dure sterke drank ga ik soms overgeven.
2. John, you must not convulse again.
   John, je moet niet weer uit evenwicht raken.
3. And why did she convulse if it worked?
   En vanwaar de stuiptrekkingen als het werkte?
4. She started to... She started to convulse, and I thought,
   Ze begon... te stuiptrekken, en ik dacht:
5. And just so you know, if you start to convulse,
   En als je het weet, als je begint met stuiptrekken,
6. Every time you came near her, she would convulse in hiccups.
   Als u bij haar in de buurt kwam, begon ze te hikken.
7. If he starts to convulse, clear his throat and restrain him gently.
   Als hij stuiptrekt, maak zijn keel schoon en maak hem rustig.
8. If you start to convulse, we 'll know you 're telling the truth.
   Als jij stuipen krijgt, weten wij dat je de waarheid vertelt.

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden

Duitse werkwoorden

Engelse werkwoorden

Franse werkwoorden

Spaanse werkwoorden