Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

NL: conveniëren

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
geconvenieerd

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik convenieer
jij convenieert
hij convenieert
wij conveniëren
jullie conveniëren
zij conveniëren

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik heb geconvenieerd
jij hebt geconvenieerd
hij heeft geconvenieerd
wij hebben geconvenieerd
jullie hebben geconvenieerd
zij hebben geconvenieerd

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik convenieerde
jij convenieerde
hij convenieerde
wij convenieerden
jullie convenieerden
zij convenieerden

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik had geconvenieerd
jij had geconvenieerd
hij had geconvenieerd
wij hadden geconvenieerd
jullie hadden geconvenieerd
zij hadden geconvenieerd

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal conveniëren
jij zult conveniëren
hij zal conveniëren
wij zullen conveniëren
jullie zullen conveniëren
zij zullen conveniëren

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal geconvenieerd hebben
jij zult geconvenieerd hebben
hij zal geconvenieerd hebben
wij zullen geconvenieerd hebben
jullie zullen geconvenieerd hebben
zij zullen geconvenieerd hebben

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou conveniëren
jij zou conveniëren
hij zou conveniëren
wij zouden conveniëren
jullie zouden conveniëren
zij zouden conveniëren

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou geconvenieerd hebben
jij zou geconvenieerd hebben
hij zou geconvenieerd hebben
wij zouden geconvenieerd hebben
jullie zouden geconvenieerd hebben
zij zouden geconvenieerd hebben

Gebiedende wijs
convenieer

Aanvoegende wijs
conveniëre

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden