Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

NL: contracteren

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
gecontracteerd

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik contracteer
jij contracteert
hij contracteert
wij contracteren
jullie contracteren
zij contracteren

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik heb gecontracteerd
jij hebt gecontracteerd
hij heeft gecontracteerd
wij hebben gecontracteerd
jullie hebben gecontracteerd
zij hebben gecontracteerd

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik contracteerde
jij contracteerde
hij contracteerde
wij contracteerden
jullie contracteerden
zij contracteerden

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik had gecontracteerd
jij had gecontracteerd
hij had gecontracteerd
wij hadden gecontracteerd
jullie hadden gecontracteerd
zij hadden gecontracteerd

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal contracteren
jij zult contracteren
hij zal contracteren
wij zullen contracteren
jullie zullen contracteren
zij zullen contracteren

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal gecontracteerd hebben
jij zult gecontracteerd hebben
hij zal gecontracteerd hebben
wij zullen gecontracteerd hebben
jullie zullen gecontracteerd hebben
zij zullen gecontracteerd hebben

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou contracteren
jij zou contracteren
hij zou contracteren
wij zouden contracteren
jullie zouden contracteren
zij zouden contracteren

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou gecontracteerd hebben
jij zou gecontracteerd hebben
hij zou gecontracteerd hebben
wij zouden gecontracteerd hebben
jullie zouden gecontracteerd hebben
zij zouden gecontracteerd hebben

Gebiedende wijs
contracteer

Aanvoegende wijs
contractere

Voorbeelden

  1. Nee, gewoon een salade en dan contracteer ik clienten.
    No, I order the Gigi salad and I sign clients.
  2. Want ik ben de beste, en contracteer alleen de beste.
    Because I 'm the best, and I only sign the best.
  3. Contracteren is stelen.
    Signing is stealing!
  4. Wilt u' m contracteren?
    Are you thinking of signing him?
  5. We moeten haar contracteren.
    It 's... It 's... we should sign her.
  6. Ik wil jullie contracteren.
    I 've got to record you.
  7. We doen elk half uur contracteren.
    We 're contracting every half hour.
  8. Misschien moeten we die meiden contracteren.
    Maybe we should sign these girls up.
  9. We contracteren je via McQuaid Security.
    We 'll contract you through McQuaid Security.
  10. Hij wil ons contracteren, ik weet het.
    Oh my God! He 's going to sign us, I know it.

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden