Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

NL: contingenteren

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
gecontingenteerd

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik contingenteer
jij contingenteert
hij contingenteert
wij contingenteren
jullie contingenteren
zij contingenteren

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik heb gecontingenteerd
jij hebt gecontingenteerd
hij heeft gecontingenteerd
wij hebben gecontingenteerd
jullie hebben gecontingenteerd
zij hebben gecontingenteerd

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik contingenteerde
jij contingenteerde
hij contingenteerde
wij contingenteerden
jullie contingenteerden
zij contingenteerden

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik had gecontingenteerd
jij had gecontingenteerd
hij had gecontingenteerd
wij hadden gecontingenteerd
jullie hadden gecontingenteerd
zij hadden gecontingenteerd

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal contingenteren
jij zult contingenteren
hij zal contingenteren
wij zullen contingenteren
jullie zullen contingenteren
zij zullen contingenteren

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal gecontingenteerd hebben
jij zult gecontingenteerd hebben
hij zal gecontingenteerd hebben
wij zullen gecontingenteerd hebben
jullie zullen gecontingenteerd hebben
zij zullen gecontingenteerd hebben

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou contingenteren
jij zou contingenteren
hij zou contingenteren
wij zouden contingenteren
jullie zouden contingenteren
zij zouden contingenteren

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou gecontingenteerd hebben
jij zou gecontingenteerd hebben
hij zou gecontingenteerd hebben
wij zouden gecontingenteerd hebben
jullie zouden gecontingenteerd hebben
zij zouden gecontingenteerd hebben

Gebiedende wijs
contingenteer

Aanvoegende wijs
contingentere

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden